Het oudste gymnasium door Drs M. Roos In 1988 is op indrukwekkende wijze gevierd dat het Gymnasium Haganum,
het oudste gymnasium in Nederland, 150 jaar bestond. Het beroemde stedelijk gymnasium
van Leiden lag daarop enige weken achter. Ziende naar het jaartal 1839, is de conclusie
juist: het Gymnasium Haganum was het eerste gymnasium van Nederland. Sterker, het valt
te verdedigen dat de nieuwe gymnasia gevormd zijn naar het Haagse voorbeeld. Toch is er
geen herinnering aan deze stichtingsdatum ergens in de school te vinden. Wel kan men een
ingelijste fotokopie bewonderen van een veertiende-eeuwse oorkonde, die in de hal is aangebracht.
Niet het ministerie wordt daar met ere vermeld, maar graaf Albrecht van Beieren, niet het
jaar 1839, maar het jaar des Heren 1394. Zij die goed middeleeuws schrift kunnen lezen ontwaren
op de oorkonde het jaar 1393, maar dat komt omdat men in Holland in de veertiende eeuw het
jaar liet lopen van Pasen tot Pasen. Maar als we het over de tijd van Albrecht hebben, dan gaat
het niet over een gymnasium, zelfs nog niet over de zogeheten Latijnse school, de onmiddellijke
voorloper, maar over de kapittelschool bij het Hof van Den Haag. De Hollandse graaf had belang
bij een goede opleiding, waar zijn ambtenaren geschoold konden worden. Leidden de kloosterscholen
vooral op tot het ambt van geestelijke, nu waren er 'seculiere' functionarissen nodig.
Op 3 februari 1394 schenkt hij de 'school van Den Haag' aan het kapittel. Men behoeft zich niet
eens in allerlei bochten te wringen om daar het begin te leggen van het Gymnasium Haganum.
Immers een seculiere school, waar men Latijn kon leren om later een universitaire opleiding te
volgen, wat verschilt dat van een openbaar gymnasium? In de vijftiende eeuw kunnen we de
geschiedenis van de school niet meer zo goed volgen. In de zestiende eeuw des te beter. Toen in
1574 de 'regering van Den Haag om ging', het protestantisme in zijn calvinistische vorm de
bepalende cultuur werd, kreeg ook de Latijnse school instructie om zich aan te passen. Toch heeft
men geprobeerd de benoeming van felle, onverdraagzame gereformeerde rectoren te voorkomen. Ook in
de zeventiende eeuw probeerde de overheid te bezuinigen; privatisering was ook toen het toverwoord.
Aan het eind van de achttiende eeuw, toen de Verlichting als heersende cultuurstroming opkwam, vroeg men zich af of zo'n Latijnse school, met alleen maar kennis van de talen en culturen van de oudheid, nog wel aan de eisen van de tijd beantwoordde. Het antwoord kwam vanzelf: op het dieptepunt van haar bestaan had de Latijnse school van Den Haag niet meer dan 32 leerlingen. Rector Bax nam toen het moedige besluit de Latijnse school te moderniseren. Wiskunde zou gedoceerd worden. Geweldige oppositie kwam daartegen. Oplossing: wiskunde zou wel gedoceerd worden, maar in een achteraf-Iokaal. In 1828 kwamen er 'moderne talen' bij. Dit systeem beviel zo goed dat de regering in 1838 besloot een opvolger van de Latijnse school in het leven te roepen: het gymnasium, naar het Haagse voorbeeld. Zo is inderdaad het Gymnasium Haganum het oudste gymnasium van Nederland. Uit: Het gebouw anno 1907, den Haag 1997, De Nieuwe Haagsche |